Hoge fun factor voor een scherpe prijs. En wat een motor… Ze hebben een hoge restwaarde, en niet voor niets. Je kunt er heerlijk mee stoeien, maar je krijgt ze niet kapot. En ze staan op minder straathoeken dan de concurrenten.
Hier begint het
De Honda S2000 is zo ongeveer waar het echte autorijden begint. Hij bevindt zich in het segment van de kleiner gemotoriseerde Z4’s, Audi TT’s, Elises en een handjevol van die SLK’s. De Z4, SLK en TT zijn inmiddels door vrouwelijk Nederland overgenomen. Laatstgenoemde twee zijn er sowieso twee om direct te vergeten als het je om echt sturen gaat. Blijven de Elise en S2000 over. Nu is er geen vergelijking te maken tussen die twee. De Elise zal het op pure lol wellicht winnen, maar is eigenlijk geen vergelijkingsmateriaal als gekeken wordt naar de doelen waarvoor beide kunnen worden ingezet.
Aparte auto
Het is een aparte auto, de S2000. Hij scoort een incidentele opgestoken duim en een complimentje hier en daar. Hij ziet er ook gewoon leuk uit, zeker voor een Japanner. Die haaienbek aan de voorkant geeft hem een lekker smoeltje, en de achterkant met z’n twee pijpjes en leuk vormgegeven achterlichten geven hem een leuk achteraanzicht. Zelfs het spoilerachtige derde remlicht heeft wel wat. Is het heiligschennis om een Japanner te beminnen? Schuldig…
Boven verwachting
De rijervaring is boven alle verwachtingen. Het begint bij de instap. Klein beetje lenigheid is absoluut een pre. De stoelen zitten heerlijk, het stuur voelt lekker aan en je arm rust goed op de tunnel. Het pookje ligt goed in de hand en is lekker kort. Alles is prima. Behalve de stereo. Je waant je in de eighties bij het zien van het apparaat, en waant je in de seventies als je hem hoort. Voor de rest is, zoals gezegd, overal aan gedacht om de ervaring positief te houden. Overal. Zelfs de deuren zijn zo geconstrueerd, dat het dichtslaan doet denken aan de MG’s en andere roadsters van weleer, maar dan toch met een solide gevoel. Vreemd hoe die Japanners dat toch doen.
120 pk per liter
Maar het draait natuurlijk maar om een ding: rijden! De motor is, hoewel een meesterstuk, een vreemd geval. Een specifiek vermogen van net iets meer dan 120 pk per liter, en dat ongeblazen! Hij schreeuwt altijd, ook bij lage toeren. Drama en theater, vooral met de kap dicht, want dan blijft het geluid lekker resoneren. Maar lawaaiig of niet, het is wel een juweel van een motor. Je kunt hem lui rijden, want onderin (of liever: tot waar een normale motor is begrensd) gebeurt er relatief weinig, en laat hij zich rustig manoeuvreren. Maar laat hem een keer voorbij de 7000 toeren tot aan de 9000 toeren gaan, en het beest komt los. De 240 pk (die in de praktijk uiteindelijk nog iets tegenvielen, maar kan aan de auto zelf hebben gelegen) komen los en de S2000 geeft ineens een spurt, onder het genot van een formule 1-achtig gehuil. Aanstekelijk, keer op keer. En dat hij beresterk is, werd wel bewezen toen de pook bij 9000 toeren niet naar het volgende, maar het vorige verzet ging door een schakelfoutje.
Ruime marges
De Honda rijdt ook in bochten fantastisch. VSA (ESP uit het Verre Oosten) schijnt erop te zitten, en of het aan of uit staat is moeilijk te zeggen. Mocht het aan hebben gestaan, dan zijn de marges van het systeem best ruim. Hij laat zich heerlijk door bochten sleuren, geeft veel feedback en weet altijd te entertainen. Het is gewoon een heerlijke auto om mee over het asfalt te denderen.
Te leuk
Dan nu de hamvraag: wel of niet hebben? Dan is er eigenlijk maar een vraag: kun je wennen aan dat gehuil van die motor? Het is net als een mooi lied. Af en toe luister je er graag naar, maar als iemand met een ghettoblaster continu achter je dezelfde muziek draait, wordt het wel vervelend. Voor wie denkt eraan te kunnen wennen, is het absoluut een vermakelijke en betrouwbare metgezel. Voor wie dat niet kan, is het geen optie, of moet het een tweede auto zijn. Persoonlijk zou ik mijn best doen om eraan te wennen, want de rest is gewoon te leuk om voor dat geld te laten liggen. Dus ja, ik ben om.
Foto’s (deels) via Autoweek.